panorama

Geschiedenis van de wijk Scharloo

 

Dit artikel is eerder in druk verschenen in De Archiefvriend van juni 1999

Landgoed Scharloo
Vanaf 1634 gaf de West-Indische Compagnie delen van Curaçao als plantage-concessie weg aan Nederlandse agrariërs teneinde de landbouw op het eiland te cultiveren. Scharloo, de strook land ten noorden van het Waaigat vanaf de haven tot aan Berg Altena, behoorde tot de eerste 9 plantages die op deze wijze vergeven werden. Spoedig bleek echter dat het landgoed, door de harde ondergrond, voor landbouw ongeschikt was. De Nederlandse agrariërs vertrokken óf naar het leger óf naar het buitenland.
Het landhuis Scharloo, ongeveer bij het huidige adres nr.76, was een van de spaarzame huizen op het landgoed. Hoewel voor landbouw ongeschikt, vonden er al snel handelsactiviteiten plaats. Bij de Annabaai werd nog voor het begin van de 18de eeuw, in 1694, de eerste werf gevestigd.
De naam "Scharloo" is waarschijnlijk de originele naam die aan het stuk grond gegeven is. Verwijzingen uit de 18de en begin 19de eeuw geven vaak het woord Charloo of Charlois, wat als verbasteringen van de originele naam gezien moeten worden. De naam kan verklaard worden uit een compositie van de Middelnederlandse woorden schaar en loo, die beiden verwijzen naar de woorden 'bosjes', 'struiken' of 'klein bos'.

Scharloo als woonwijk
Het voor landbouw ongeschikte landgoed Scharloo werd in 1729 door de eigenaar, Pieter Claas Oostdorp, in kavels verkocht. Ook als woonwijk leek Scharloo aanvankelijk niet echt bestemd, de wijk lag ver van Willemstad, ver van de stadsmuren en werd als onveilig beschouwd. Niettemin werd er dat jaar een tweede werf bijgebouwd aan de havenzijde en stonden er ook al enkele houten huizen op de Scharlooweg.
Punda begon in het begin van de 18de eeuw uit zijn jas te groeien. De stadsmuren belemmerden een verdere ruimte-uitbreiding voor de snel groeiende bevolking. De eerst aangewezen plaatsen voor uitbreiding buiten de stadsmuren van Punda waren Pietermaai en Otrobanda, die daarvoor in het begin van de 18de eeuw ook snel begonnen te groeien. Otrobanda had al spoedig meer inwoners dan Punda. In 1819 telde Punda 3042 inwoners. Otrobanda 3430. Scharloo had datzelfde jaar slechts 57 huizen met in totaal 703 bewoners. Enkele van de Joodse families die hun winkel in Punda hadden, waren, buiten Punda's stadsmuren, in Pietermaai gaan wonen.

De grote opbloei van Scharloo begon in de jaren 70 van de 19de eeuw. De (Joodse) handelselite van Punda bouwde in die periode majestueuze villa's aan de Scharlooweg, vooral aan de Zuidzijde. In 1877 had de 'orkan grandi' vele huizen van Joodse families in Pietermaai verwoest. De families Salas en Ricardo bijvoorbeeld verhuisden naar Scharloo nadat de grote orkaan van 1877 de smalle strook grond tussen de zee en het Waaigat (Pietermaai) geheel had overspoeld.
De zuidzijde van Scharloo, de kant aan het Waaigat, werd als eerste volgebouwd door de 'hendi di Scharloo', zoals deze families werden genoemd. Enkele van hen: Elia Salamon Levy Maduro, Jose Avila Sanches, Leon Vidal Leyba, Hendrik Evertsz, Pieter Lourens de Haseth, familie Curiel, Shon Jojo Correa en Elias Moreno Brandao. Na 1887, toen Jacob Abraham Jesurun zijn grond verkocht, werd ook de Noordzijde van de Scharlooweg, grenzend aan Sint Jago, volgebouwd. Scharloo werd het rijkste deel van de stad aan het begin van de 20ste eeuw. Het was in die tijd zelfs per tram bereikbaar.

De huizen op Scharloo hadden bijna allen klassieke of Spaanse bouw-invloeden. Horizontale gevels, zuilen, galerijen en patio's binnen de huizen waren kenmerkend voor de Scharloo-stijl. Een gedeelte van de patio werd gebruikt als zit- of eethoek. De rest werd alleen bij feesten gebruikt als het werd geopend voor de gasten. In de patio stonden altijd planten, met name varens, wat als teken van elegantie gold.
De bloeiperiode van Scharloo, waarin de vele op classicistische architectuur geïnspireerde huizen uit de grond verrezen, duurde ongeveer tot de jaren 60 van de 20ste eeuw. De nieuwe generatie van 'hende di Scharloo' verhuisde naar moderne buitenwijken als Van Engelen, Damacor en Mahaai. Voor hen werd het onderhoud en het benodigde personeel voor de huishoudens, na de loonstijgingen als gevolg van de komst van de olie-industrie, een te grote last.

Het verval
Na de komst van Shell ging veel van het huishoudpersoneel van de 'hende di Scharloo' over naar de beter betalende Nederlandse Shell-werknemers. Het had tot gevolg dat het loon van dit huishoudpersoneel sterk steeg en het voor de 'hende di Scharloo' steeds moeilijker werd om hun huishoudens te laten verzorgen. Om de panden in Scharloo goed te kunnen onderhouden was immers een aanzienlijke personeelsbestand noodzakelijk. De jonge generatie uit de jaren 60 vertrok naar de eerder genoemde buitenwijken. De gestegen kosten konden nauwelijks nog opgebracht worden en ook de oudere generatie van de Scharloo-mensen verhuisden of stierven.
Het vertrek van de 'hende di Scharloo' liet een leegte achter in de wijk. Enkele huizen werden als kantoorruimte ingericht of in kleinere compartimenten verdeeld om te verhuren. De leegstaande huizen raakten echter snel in verval, wat ook op andere terreinen een neerwaartse ontwikkeling teweegbracht. Daklozen, verslaafden en prostituees bevolkten de buurt en vonden in de lege, vervallen Scharloohuizen hun eigen paleisje.

De restauratie
Om het algehele proces van verval te keren was een hele krachtsinspanning noodzakelijk. Niettemin werden de eerste fraaie resultaten eind jaren 80 zichtbaar. Met het restaureren van één enkel pand in Scharloo werd het tij van verval nog niet gekeerd. Een monumentaal pand in volle eer en glorie hersteld moest ook passen binnen zijn omgeving. Bij restauraties van individuele panden ging ook een impuls uit om de directe omgeving op te waarderen: het stratenplan, de verkeersstromen, de functie van de wijk en zelfs het schema van ophalen van huisvuil. Een integrale aanpak waarin overheid en particuliere sector een gezamenlijke bijdrage aan hebben geleverd. De instrumenten hiervoor werden al in 1977 aangedragen toen de Staten van de Nederlandse Antillen de Monumentenlandsverordering goedkeurden en in 1979 van kracht verklaarden.
Op grond van deze monumentenverordening was de Minister van Onderwijs en Cultuur bevoegd om te beschermen monumenten, stads- en dorpsgezichten aan te wijzen. Het land had van deze bevoegdheid echter nooit gebruik gemaakt omdat vanaf het begin grote bezwaren bestonden tegen de centralistische opzet van de verordering. In 1989 werd derhalve een nieuwe Monumentenlands-verordering door de Staten goedgekeurd, die de bevoegdheid tot het aanwijzen van de beschermde monumenten bij de eilandgebieden heeft gelegd

De tien verloren jaren tussen het vaststellen van de oude en nieuwe Monumentenlands-verordering hadden particuliere initiatieven geenszins ontmoedigd en misschien wel aangemoedigd want in de tweede helft van de jaren 80 starten zij allerlei programma's om het verval van de binnenstad te voorkomen. Scharloo heeft van die initiatieven ook geprofiteerd getuige het pand nr. 79, waarin de administratie van het Centraal Historisch Archief is gevestigd, dat door de N.V. Stadsherstel werd opgekocht en gerestaureerd.
Ook de reeds in 1954 opgerichte Stichting Monumentenzorg had al veel goed werk verricht. Het eerste Scharloohuis dat gerestaureerd werd, nr. 150-152 ('Kranchi'), werd door de Stichting Monumentenzorg Curaçao in 1961-1962 voltooid.
De originele functie van Scharloo als woonwijk is na de restauratie wel verloren gegaan omdat de panden gekocht of verhuurd werden aan kantoren en bedrijven. De buitengevels werden in oorspronkelijke staat hersteld maar binnenin bleef er van de oude indeling van de gebouwen niet veel over. Een nadelig gevolg daarvan is dat Scharloo en ook Punda na kantooruren er wat uitgestorven bij liggen en de oude sfeer niet meer teruggekomen is. De patio, zo kenmerkend voor de Scharloo-huizen, is bij veel gerestaureerde panden compleet verdwenen.

Niettemin heeft het gerestaureerde Scharloo de omgeving een fraaie uitstraling gegeven die ook positieve ontwikkelingen op sociaal-economisch gebied heeft geïnitieerd. Scharloo is nog steeds het visitekaartje voor veel toeristen en nr. 77, waar het Centraal Historisch Archief is gevestigd, is waarschijnlijk het meest gefotografeerde gebouw van Curaçao. Het was het laatste huis op Scharloo dat in klassieke stijl werd gebouwd (1916 - 1917).