panorama

Dit is een herziene versie van het artikel “Operatie Groundsplice” dat eerder in het kwartaalblad ‘De Archiefvriend’ van maart 2012 is verschenen.

 

Op 11 februari 1942 kwamen zij aan, vijf jaar later op 6 februari 1947 vertrokken de laatsten. Begin 1947 besloot de Amerikaanse regering om de stoffelijke resten van de Amerikaanse militairen, die op Curaçao waren overleden, op te laten graven en in Amerika met militaire eer te herbegraven.


Na het uitbreken van de 2e wereldoorlog stuurden de geallieerden militaire troepen naar Curaçao en Aruba om de eilanden te beschermen tegen de vijand en te helpen in noodsituaties. Eerst kwamen de Engelsen en Schotten en in 1942 de Amerikanen. Deze laatsten werden een bekend gezicht op ons eiland.


In de kranten uit de oorlogsjaren wordt weinig geschreven over bepaalde voorvallen of ongevallen waarbij militairen waren betrokken. Het was de tijd van de censuur. In 1940 werd door de Procureur-generaal bekendgemaakt dat men geen afbeeldingen of beschrijvingen mocht publiceren over functies en standplaatsen van militairen, militair materieel, gebouwen waarin militairen zijn ondergebracht, etc. Of, zoals de Amigoe in februari 1947 schreef: “In de tijd van de oorlog was het de tijd van de censuur, we mochten niets bekend maken, we konden niets vertellen over hen die vielen”.


Maar grote aanvallen waren natuurlijk niet stil te houden. We weten dat de tanker Rafaela door de U-67 met torpedo’s werd aangevallen. De Rafaela werd de haven binnengesleept, waar het in twee stukken brak. De Amerikaanse gunboat Erie werd op 12 november 1942 voor de kust van Curaçao getorpedeerd, waarbij zeven mensen omkwamen. Zes van hen hebben een zeemansgraf gevonden, het zevende slachtoffer overleed de dag na de aanval in het ziekenhuis aan zijn brandwonden. Van de Amerikaanse vliegtuigjes die vlakbij Hato waren neergestort (1), is weinig in de kranten te vinden.


Ze werden niet vermeld in de kranten, maar er waren Amerikaanse soldaten die tijdens die jaren hier zijn overleden en begraven. In een artikel van 5 februari 1947 schreef de Beurs: “Hun namen zijn opgeschreven, hun lichamen rusten daar in stilte ver van de weg af die rond het Schottegat leidt. Een enkele wandelaar kwam er langs en zag de kruisjes, telde ze, bleef even staan, misschien dat hij bad, misschien dat hij dacht aan verdriet om een vader die nooit is teruggekomen”. De plek waar deze soldaten begraven lagen was de tijdelijke begraafplaats in het zo genaamde Amerikanenkamp op Groot Kwartier (2), dat we nu kennen als Emmastad. Daar lagen een officier en vijf matrozen van de marine, en een officier, twee onderofficieren en drie soldaten van de landmacht begraven (3).

emma_brug_1947


Nadat bekend was geworden dat de Amerikaanse regering het Gouvernementschip de ‘Round Splice’ (4), zou sturen om de gevallenen op Curaçao en Aruba op te halen, werd begin februari 1947 door de luitenant Marugg en de schutters op Suffisant alles gereed gemaakt voor een kerkelijke plechtigheid op 5 februari. Eén van de barakken werd omgebouwd tot een ‘Chapelle ardente’. Aan beide zijden voor het altaar stonden de kisten van de opgegraven stoffelijk overschotten; elke baar bedekt met de Noord Amerikaanse vlag en voor elke baar een brandende kaars. Tijdens deze kerkelijke plechtigheid waren aanwezig gouverneur P.A. Kasteel, zijn adjudant E. van der Laarschot, de Noord-Amerikaanse consul-generaal L.W. Franklin en vele andere hoogwaardigheidsbekleders, evenals deputaties van de Nederlandse marine en landmacht en de militaire politie. Pater Van der Meer en dominee De Bondt verrichtten de ceremonies.


De dag er na, op 6 februari, vond de plechtige overbrenging plaats van de stoffelijke resten van de twaalf op Curaçao gestorven militairen naar het Amerikaanse gouvernementsschip ‘Round Splice’.


Voorafgaand hieraan waren er de officiële ceremoniën voor de afsluiting van het Amerikaanse tijdperk. In de ochtend waren op Hato drie Amerikaanse vliegtuigen geland met aan boord generaal W.W. Bessell en admiraal Munroe met hun staf, een Amerikaans legermuziekkorps en een gewapende Amerikaanse sectie van 20 man. De generaal en de admiraal werden op het Paleis van de Gouverneur ontvangen door gouverneur Kasteel, terwijl op de binnenplaats van Fort Amsterdam de Amerikaanse en Nederlandse troepen werden opgesteld; rechts de Amerikaanse sectie en links de Nederlandse sectie, beiden met het gezicht naar het Paleis van de Gouverneur.


Na een toespraak door de gouverneur en generaal Bessell werden de vlaggen uitgewisseld. Van de Generaal ontving Kasteel de twee laatste Amerikaanse vlaggen die hier hadden gewapperd: die van Hato en van Suffisant, waarna de gouverneur de Nederlandse vlag aan generaal Bessell aanbood. Door de uitwisseling van de vlaggen van beide naties werd op symbolische wijze de periode van de Noord-Amerikaanse militaire aanwezigheid op Curaçao afgesloten.


Na het spelen van de volksliederen wisselden de troepen van plaats, zodat de Nederlandse sectie rechts kwam te staan en de Noord Amerikaanse links, waarmee tot uitdrukking werd gebracht dat de Nederlandse troepen weer op de eerste plaats waren gekomen (5).


Terwijl de plechtigheden op het Gouvernementsplein plaatsvonden, werd in het Rifstadion een erewacht opgesteld die de stoffelijke overschotten moest begeleidden. De stoet bestond uit drie zijspancombinaties van de Militaire Politie, het muziekkorps van de V.K.C., de commandant van de begrafenisstoet, kapitein Van Oort, een vuurpeloton van de militaire politie en zes weapon-carries met de lijkkisten. Als slippendragers fungeerden mannen van de marine en de landmacht. Hierna volgden vertegenwoordigers van de Noord-Amerikaanse regering, de zeeofficier overste H.J. Suermondt, de commandant van de landmacht overste Van Dun, overste Venema en de waarnemend garnizoenscommandant Boutmy. De stoet werd afgesloten met afdelingen van de marine en de landmacht en vertegenwoordigers van de padvinderij.

 

gevallen-soldaten


De begrafenisstoet liep vanaf het stadion, via de Rifbrug, het Brionplein en de pontonbrug naar het Gouvernementsplein, waar een lichter van het Amerikaanse gouvernementsschip ‘Round Splice’ aan de kade lag. Bij het Waterfort aangekomen, waar inmiddels iedereen zich had opgesteld, werden de kisten in processie naar de steiger gebracht. Toen dit was voltooid, gaf het vuurpeloton drie salvo’s voor de overledenen. Onder het hoornsignaal, door een hoornblazer van de marinebasis Parera, werd de lichter losgemaakt en voer deze naar de ‘Round Splice’.


Om vier uur in de namiddag verliet het schip de haven. Op de Fortmuur stond een erewacht, de vlag werd gestreken en de hoorn klonk ter afscheid. Een afscheid van degenen die hun leven lieten om ons eiland te beschermen.


Maar er kwam nóg een afscheid: op 30 oktober werden nog zeven stoffelijke overschotten per vliegtuig naar de Verenigde Staten vervoerd om daar op een Militaire Begraafplaats te worden bijgezet. Zes personen waren begraven op de Katholieke Begraafplaats in Otrobanda en één persoon op de Protestantse Begraafplaats. Hun namen waren: Miljard Maloz, Manuel Olin. Laurence Mombelardi, Ellenwood Folger, William Caldwell James W. Kelly en Clarence King. Op dezelfde vlucht gingen ook de lichamen mee van elf personen die op Aruba waren overleden en begraven (6).

 

Noten:
 1. Bij Hato zijn vier Amerikaans vliegtuigjes in het water terecht gekomen. In februari 1943, juli 1943, december 1943 en september 1944 kwamen resp. drie, zes, een en twee personen om het leven. De piloot die in juli 1943 overleed, was de enige die geen ‘zeemansgraf’ vond, maar op de Militaire Begraafplaats werd begraven en waarvan het stoffelijk overschot in 1947 werd overgebracht naar de Golden Gate National Cemetery in San Mateo County (California)
2.  Gouvernementsbeschikking van 1942, no. 1826 waarin de zuidoostelijke hoek van het perceel 37a (domeinkaart XIXa) gedurende de oorlogsjaren kosteloos wordt afgestaan aan het Amerikaanse leger teneinde ‘als begraafplaats te worden gebruikt, onder bepaling dat het onderhavige terrein zo spoedig mogelijk na de oorlog op kosten van de gebruiker in de oude toestand zal worden teruggebracht’. Dit terrein lag op de hoek Margrietlaan / Regentesselaan.
3. De namen van deze personen zijn: Henri Carbonell, George Kunkle, William Milano, George Sandrej, Charles Hand, Edwin Welker, Cavino Enriquez, Adam Bell, Wilfred Villanenueva-Riveram George Hairston, Coleman Mobley en Howard Wadhams.
4.   In de Beurs & Nieuwsberichten schrijft men “De Groundsplice”, maar in het Nationaal Archief in Washington staat de naam  als “Round Splice” genoteerd.
5. ‘Report on Memorial Ceremonies at Willemstad, Curacao,  11  February 1947’, to: The Adjutant General, Washington. (Nationaal Archief te Washington)
6.  Brieven Lynn Franklin aan Dr. C. Sűthoff, d.d. 18 en 31 october 1947.